Denk nog aan de tijd dat we elkaar ontmoetten,
liefde in de dop van het bestaan,
ik mocht het begroeten met volle teugen.
We waren nog maar kinderen,
kenden nog niet de diepten en dalen,
iets wat er natuurlijk wel toe doet.
We genoten van elkaar,
kenden geen gevaar,
wat kon ons nu gebeuren, we hadden tenslotte elkaar.
Vol met liefde was ik ontvangen,
dubbel zuur was het dan ook,
dat het samenzijn van ons,
juist ons opbrak op ten duur.
De natuur is helaas onverbiddelijk,
laat geen domme dingen toe,
al ben je nog zo verliefd,
het blijft een heel gedoe.
De liefde was niet bestand tegen deze stormen,
dreven ons na enkele dagen alweer uiteen,
eigenlijk al wel gedacht,
toch weer een hard gelach,
zorgen dreven ons zoals altijd uiteen,
de volgende morgen kwam dus niet meer.
Skar.